Op 25 april wordt kunstschilder en Ploeglid Bé Kracht 90 jaar. Dit heugelijke feit wordt gevierd met de tentoonstelling ‘Kleurenvrijheid’ in museum Havezate Mensinge te Roden. Hij woont al sinds 1961 met zijn vrouw Harmke in Hoogkerk, maar verliet het dorp tijdens zijn actieve schilderjaren bijna dagelijks om vooral op het Groningse platteland zijn ezel op te zetten.
De titel van de expositie verwijst naar Krachts intense kleurgebruik. ‘Kleurgebruik betekent dat je de vrijheid hebt om kleuren aan te brengen, op de manier zoals jij het wilt. Ik schilder niet na, mijn schilderijen zijn geen fotografische weergave.’ Het spel met de kleuren vormt een wezenlijk onderdeel van Kracht zijn schilderkunst. ‘Al sinds de academietijd ben ik bezig met mijn eigen kleurengamma, dat is echt een ontwikkeling geweest. Op een gegeven moment heb je de kleuren gevonden waarmee je het landschap wil schilderen: vooral oranje-rood, lila-paars en blauw.’
Garnwerd
Kracht werd geboren in Garnwerd, waar zijn vader visverkoper was. ‘Garnwerd ligt tussen Groningen en Zoutkamp, aan het Reitdiep. Er was dus veel bedrijvigheid in het dorp. Er was bijvoorbeeld een klompenmaker, een vishandel, een café, een smid, een molenaar, een timmerman, een houtzagerij en twee bakkers. Ploegschilders als Jan Wiegers en Jannes de Vries kwamen vaak langs om te schilderen. Blauwbörgje, Oostum en Garnwerd, daar gingen ze naartoe. Ik ging vaak naar ze kijken, maar bleef wel op gepaste afstand.’
Kracht was ook voorbestemd voor de vishandel, maar zijn tekentalent werd opgemerkt door eerst de onderwijzer van de lagere school en later door Jannes de Vries. ‘Mijn vader vroeg of hij binnen wilde komen om te kijken. ‘‘Hij moet naar Minerva’’, zei de Vries. We begonnen met 21 studenten, waarvan uiteindelijk vijf de opleiding hebben afgemaakt.’ Kracht werd opgeleid als schilder en tekenaar en bekwaamde zich ook in linosneden.
Modeltekenen
Sinds 1961 woont hij in Hoogkerk. ‘We kozen ervoor om vlakbij de stad te gaan wonen, omdat het museum dan dichtbij was. Ik ging ook elke week naar een bovenzaal van galerie Pictura in de stad, om te modeltekenen. Schilders als Jan Altink en Johan Dijkstra waren er ook altijd. Modeltekenen is een goede oefening in kleurgebruik, compositie, verhoudingen en vlakverdeling. Het was dus ook een goede training voor het schilderen van landschappen. Ik ben 45 jaar naar het modeltekenen gegaan. In Hoogkerk heb ik ook 40 jaar een modellengroep bezocht.’
Als schilder werkt hij het liefst in de buitenlucht. ‘Ik moest soms wel een om een plek zoeken, maar als ik het wist, kon ik er uren blijven. In het atelier werkte ik dan aan de details. Dat kon dan wel dagen duren, maar ik maakte mijn schilderij voor 85% in de buitenlucht. De zon, de zingende vogels, de wind, het riet dat bewoog, de bloeiende bloemen: die beleving was voor mij heel belangrijk. Als je in het landschap zit, is elk seizoen weer anders. Dat wil dus zeggen dat bepaalde kleuren altijd terugkomen – in dit geval dus blauw, oranje-rood-roze en paars-lila. Ik heb ook winterlandschappen gemaakt. Dan zat of stond je van één tot vijf uur in de sneeuw. Als ik dan thuiskwam, ging ik eerst onder de douche om op te warmen.’
Iemand die zoveel buiten was, die heeft het landschap ongetwijfeld zien veranderen. ‘Qua vogelstand zeker. Je hebt bijvoorbeeld minder karekieten en zwaluwen. Vroeger had je nog veel graanhokken. Allerlei graansoorten en erwten waren via drie stokken tegen elkaar aangezet, om te kunnen drogen. Ik heb dat nog een enkele keer meegemaakt als schilder. Het licht erboven en de kleuren van de grond, ik vond dat echt mooi om te schilderen.’
Luchten
Het Groningse Middag-Humsterland en het Hogeland waren altijd de werkterreinen voor Kracht. ‘Achter Eenrum, bij Warfhuizen, in de omgeving van Leens, bij Roodehaan, dat waren mijn favoriete plekken. Kijk, vanaf Groningen naar Adorp en Sauwerd is alles groen. Daarna heb je meer afwisseling van akkerbouw en veeteelt en worden de wisselingen van de kleuren veel groter. Na Winsum worden de luchten ook hoger. Als ik bij Roodehaan schilderde, zag ik in de lucht de lichtinval van de zee. Door de weerspiegeling van het zeewater was het er lichter. Door die weerspiegeling had je ook meer dieptewerking, met onder de kleine wolken en daarboven de grotere.’ In Drenthe is het weer anders. ‘De zomer is qua kleurschakeringen te zwaar voor mij. In het vroege voorjaar zijn de kleuringen beter. De herfst en de winter zijn weer vergelijkbaar met Noord-Groningen.’
Seizoenen
Kracht is ook een schilder van alle seizoenen. ‘De boeren hadden in de zomer veel koren op het land, dat was mooi. Maar na de oogst vond ik de stoppels ook mooi, net als wanneer er was geploegd. In de winter kunnen licht en landschap snel veranderen, bijvoorbeeld door een sneeuwbui, terwijl dat veranderen in de zomer, herfst en voorjaar juist heel langzaam gaat.’
Grote voorbeelden zijn de Franse impressionisten als Claude Monet, Alfred Sisley en Édouard Manet. Maar Harmke Kracht is net zo belangrijk geweest voor de schilder. ‘Mijn vrouw gaf me alle tijd en deed ook de administratie, zodat ik me goed kon concentreren. Ze ging ook vaak mee naar buiten. Ze nam een boek mee, zorgde voor koffie en broodjes en ging lekker lezen. In de winter, als ik buiten stond te schilderen, bleef ze in de auto zitten.’
In juni 2022 werd het boek De kunst van Bé Kracht – Zonlicht en Warmte Spelen met de Kleur (uitgeverij kleine Uil) gepresenteerd. Het werk is niet alleen een biografie, maar biedt ook een overzicht van zijn veelzijdige oeuvre. Sinds 1972 exposeerde Kracht vele malen, onder meer in het Groninger Museum, het Drents Museum, het Veenkoloniaal Museum en in Bremen.
Bé Kracht doet het nu rustiger aan. Het zicht wordt minder en de auto staat niet meer voor de deur. ‘Maar ik blijf wel bezig! En als we eruit willen, gaan we met de taxi.’
Kleurenvrijheid is te zien tot 3 december 2023 in Museum Havezate Mensinge te Roden
Tekst en foto: Jaap Krol